Votiefoffer van een Romeinse signifer (vandeldrager) van het LEGIO XXX Ulpia Victrix uit NOVIOMAGUS ( Nijmegen - Holland). Het was een offer uit de 2e eeuw na Chr. aan JUPITER én de GENIUS LOCI: de beschermgeest: een spiritueel fenomeen
Vastu Purusha. Een Hindoeistisch (Sanskriet) Kosmisch energiefenomeen. In deze afbeelding is PURUSHA gevat in een mandala, welke als een metafysisch fenomeen de energiewerking van orientatie en indeling ordent en aangeeft. Elke onderverdeling kent een eigen specifieke energiewerking. Het streven was/is deze ordening aan te houden in het ontwerp van bouwwerken en door harmonie van energiewerking in gezondheid te leven en levensgeluk te verkrijgen.
De 5 elementen van Feng Shui: vuur, aarde, metaal, water en hout: hoedanigheden in transformatie en overgang. Op het moment van bereiken van de ge-eigende karakter/Zijn van het element treedt transformatie naar een volgend element reeds in. Een constante staat van transformatie en onderdeel van energiewerking van Chi
Bagua. Een systeem van symbolen - de trigrams- welke een bepaalde energiekwaliteit vertegenwoordigen. Het principe van Ying-Yang is leidend in de vorming van alle trigrammen. Het systeem is ondermeer onderdeel van Feng Shui. In een andere vorm (in vierkanten ipv de achthoek) wordt deze min of meer vergelijkbaar toegepast als de Vastu Purusha
Villa Bevilacqua - Verona Italia
Metzo College - Doetinchem Holland
gevel detail Metzo College
In GALERIE worden de meest uiteenlopende aspecten in het bouwen en architectuur aan de orde gesteld. Van tijd tot tijd worden nieuwe aspecten geplaatst, met de intentie om uiteindelijk te komen tot een geheel van OVERWEGINGEN van/in het bouwen en architectuur.
In een onwillekeurige volgorde wordt omschreven:
- GENIUS LOCI
- DUURZAAMHEID
- VERSCHIJNINGSVORM en MATERIALISERING
- TYPOLOGIE, PATRONEN en ELEMENTEN
- ORNAMENTEN en VERSIERING
- SPIRITUALITEIT
- GEOMANTIE
wordt vervolgd met:
- TRANSFORMATIE in het bouwen en architectuur
- BOUWKUNST, BAUKUNST, BYGGEKUNST, BYGGNADSKONST, ARCHITECTUUR, ARCHITECTURE,ARQUITECTURA, ARCHITETTURA, ARCHITEKTUR, ARKITEKTUR
GENIUS LOCI
GENIUS LOCI is een spiritueel fenomeen, die oorspronkelijk van de Etrusken en Romeinen afkomstig was: vrij vertaald - de geest van de locatie of geest van de plek.
Dit fenomeen wordt al geruime tijd in de vakliteratuur over architectuur benoemd, zonder dieper in te gaan op zijn betekenis. Het is de Italiaanse architect Aldo Rossi die in zijn uitgave L'Architettura Della Citta (1966) het begrip locus herïntroduceert en het relateert aan de Genius Loci. Rossi trachtte vanuit een rationalistische benadering het fenomeen toe te lichten, maar gaf uiteindelijk toe dat de juiste verklaring niet te geven is, anders dan de erkenning dat de Locus er kennelijk is en het een wezenlijke betekenis heeft bij de vorming van de stad. Het is een typisch voorbeeld van het onbenoembare erkennen en aanvoelen, maar er verder niet op in gaan. Terwijl het er dan juist lijkt te gaan dat er een verklaring/ uitwijding wordt gegeven om de relatie van het bouwwerk met de Genius Loci/ Locus te verduidelijken..
Dat geldt ook voor de Noorse architect Christian Norberg-Schulz. Hij wijdt weliswaar verder uit over de Genius Loci in zijn uitgave Genius Loci - Towards A Phenomenology of Architecture (1979). Aan de hand van drie verschillende steden, t.w. Praag, Rome en Khartoum, ligt hij de specifieke topografische, klimatologische en culturele verschillen toe en verklaart deze uit de aanwezige Genius Loci, op een wijze dat de stad de Genius Loci als het ware "uitbeeld". Ook Norberg-Schulz erkent en benoemt het onbenoembare en voelt de aanwezigheid ervan aan, maar komt tot een zekere abstractheid als verklaring. Rossi en Norberg-Schulz zijn vermaarde en respectabele architecten. M.n. Rossi heeft betekenisvolle architectuur laten ontstaan, waarin op zijn wijze een poëtische afstemming op de Locus heeft plaatsgevonden. Deze afstemming is echter het intuïtief "tippen" aan de werkelijke betekenis van de Genius Loci. Het is alsof Rossi en Norberg-Schulz het wezenlijke en onbenoembare van de plek aanvoelen, maar zich door het irrationele karakter er zich niet aan willen overgeven...en vast zitten in hun resp. typologische en modernistische benadering van architectuur.
Om het fenomeen Genius Loci te begrijpen zal men de zaken juist moeten omdraaien. Vanuit het onbenoembare de Genius Loci verklaren en toelichten en van daaruit het bouwen en architectuur benaderen. Op deze wijze is Genius Loci onderdeel van een groter geheel i.p.v. een schijnbaar losstaand fenomeen. Wat ik hiermee bedoel is het beste te verduidelijken door een verwijzing te geven naar twee niet-westerse benaderingen. Deze traditionele benaderingen zijn de Indiaase benadering van VASTU SHASTRA en de Chinese benadering van FENG SHUI. Beiden worden gekenmerkt door een afstemming op een Kosmische Orde en werking in en van energie, die FENG SHUI benoemd als CHI en VASTU SHASTRA benoemd als PRANA (voor de bouw/locatie is PURUSHA het werkende energiefenomeen).
In de traditionele westerse benadering is een dergelijke energiewerking nauwelijks overgeleverd en daardoor ook niet bekend. Wel zijn voorbeelden bekend waarin een relatie met een spirituele beleving en de locatie/Kosmos te herleiden is. In de Etruskish / Romeinse cultuur werd het stichten van een nederzetting vastgesteld vanuit een midden. Het midden werd als een projectie van de Kosmos op Aarde beschouwd en van hier uit werd de Aarde in vier kwadraten verdeeld. Deze kwadraten werden gevormd door het trekken van een noord-zuid as (CARDO) en een loodrecht daarop getrokken oost-west as (DECUMANUS). Het midden vormde het sacrale binnen de samenleving. De positie van het midden in het landschap had een relatie met de krachten/energie van de Aarde en de positie van de zon. Het werd o.m. vastgesteld door runderen te laten grazen op de beoogde plaats van vestiging. Priesters, of door de samenleving erkenden spirituele vertegenwoordigers, observeerden de plaatsen, waar de runderen veelvuldig vertoefden of zich op hun gemak schenen te zijn. Ook werden dieren op een dergelijke plaats losgelaten, waar deze na zekere tijd geslacht werden voor onderzoek naar de lever. De priesters hadden het vermogen om de lever "te lezen" en conclusies te trekken over de plaats keuze. Dieren werden gebruikt om de kwaliteit van de locatie vast te stellen. Voor afscheiding / grensbepaling van de nederzetting werd een os gebruikt die deze door het ploegen van een voor tot stand bracht. Een relatie met energiewerking is in bovengenoemde voorbeelden moeilijk vast te stellen, maar zal ongetwijfeld onderkend zijn geweest.
Zoals aangegeven geloofden de Etrusken / Romeinen in het fenomeen Genius Loci, de geest van de locatie (maar ook als beschermgeest). Een spiritueel fenomeen, waarin een kracht/energiewerkend element zich manifesteerde in een locatie. In hoever dat als aardse energie of een kosmische energie werd ervaren is niet vast te stellen. Daarnaast is niet duidelijk of aangenomen werd dat de GENIUS LOCI reeds aanwezig was of dat deze gecreëerd werd door de rituelen van het stichten.
Wat in ieder geval van de Etrusken en Romeinen te herleiden is dat zij erkenden dat er op één of andere wijze aarde en kosmische krachten werkzaam waren, welke t.a.v. de oprichting of vestiging van een nederzetting van belang waren. In de Griekse cultuur waren aarde krachten gerelateerd aan GAIA - De Moeder Godin. De kosmische krachten waren gerelateerd aan ZEUS - De Vader God. Symbolisch staan deze krachten voor respectievelijk het vrouwelijke en het mannelijke ofwel negatieve krachtwerking en positieve krachtwerking. Krachtwerking of energiewerking werd "vertaald" of "verklaarbaar" gemaakt door middel van een Godheid/ Godheden en eventuele Helpers. Mythen en legenden gaven de relatie tussen de God / Goden / Helpers en de mens weer en vormden de zingeving van het leven, ofwel de religie. Dit is een algemene omschrijving die voor elke cultuur van toepassing is. De invulling van zingeving van het leven is voor iedere cultuur anders. Culturen van nomadische jagers/ verzamelaars vormden een andere zingeving dan culturen die sedentair / gevestigd zijn (landbouw) of semi-nomadische culturen (veeteelt). Klimaat en landschap/ bodemgesteldheid waren factoren die de religie "kleur" gaven. Het onbenoembare werd benoembaar.....Het dagelijks leven was volledig in afstemming met het onbenoembare.. Rituelen en symboliek gaf - naast pragmatische - het dagelijks leven "glans". Er was afstemming tussen de mens - natuur en kosmos... Afstemming tussen de mens en het boven natuurlijke: spiritualiteit.
Het bouwen is een fenomeen dat een primaire functie in een samenleving heeft: de aanzet naar het verblijven / het vestigen. Primaire functies zijn weer in afstemming met instituties van de samenleving, zoals het wonen, het besturen, de religieuze beleving, de handel.... Deze instituten zijn - als bijvoorbeeld - opgericht als woning, vergaderplaats, heiligdom, marktplaats... plaats van privé, plaats van samenkomst sociaal politiek (raadsgebouwen/ raadsplek), plaats van samenkomst economisch (markthal) en, bij meer ontwikkelde samenlevingen, samenkomst van ontspanning/ recreatie/ krachtmeting (theater, badcomplex en stadion). De bouwwerken of bouwsels waren specifiek afgestemd op deze instituties. Omdat de instituties waren afgestemd op de spirituele beleving van de samenleving, waren de bouwwerken ook onderdeel van de spirituele beleving. Het oprichten/ het vestigen had naast een pragmatische functie een gelijkwaardige spirituele intentie. Het bovengenoemde voorbeeld van de Etrusken en Romeinen geeft dat al aan.
Bij de Kelten (en de zeer verwante Germanen) is door overlevering, traditie en spirituele kennis bekend dat zij een zeer grote waarde hechtten aan natuurkrachten/ energiewerking van de natuur. Zo ervaarden door de Keltische samenleving erkende priesters/schouwers, energiewerking van leylijnen en leycentra: kracht/energielijnen die als rechte lijn in het landschap "liggen" en bij doorkruising energieknooppunten vormden/vormen, vergelijkbaar met de door FENG SHUI benoemde "drakenlijnen". Energie werd gelijk gesteld met een fenomeen als God of Godin, in afstemming met (harmonisch of disharmonisch) positief of negatief werkende energie/kracht. De energie/krachtwerking werd ten behoeve van de samenleving benut, door juist deze locatie af te schermen en er, zo dat gewenst was, bouwwerken te plaatsen. Het fenomeen leylijnen/leycentra is geen specifiek Keltisch fenomeen. Alle culturen interpreteren deze op eigen wijze. Ook de Islamitische culturen hebben deze overgenomen van pre-Islamitische cultuuroverlevering. Zoals bij de Christelijke culturen is de uitoefening veelal omgeven door specifieke rituelen en magie, die niet in lijn zijn met het dogma van geloof. Kennelijk werd de diepgaande betekenis van leylijnen/leycentra onderkend en oogluikend toegestaan door de geloofsautoriteiten...
Ook in de huidige tijd hebben hooggevoelige personen aanvoeling van deze energielijnen en energieknooppunten. Wij noemen deze personen tegenwoordig geomanten. Geomanten hebben vastgesteld dat in Europa de Christelijke kerken, kapellen en kloosters van oorsprong gevestigd werden op heiligdommen die gebruikt werden door Kelten en/of Germanen. Het voert te ver om hierover verder uit te wijden. De richting van dergelijke bouwwerken werden afgestemd op de richting van de Leylijn. Dat betekent dat de lengterichting van een kerk niet zonder meer georiënteerd was naar het oosten of Jerusalem.
Geomanten hebben naast de harmonisch werkende leylijnkrachten ook inzicht op de werking van disharmonische krachten/energie, zoals ondergrondse waterstromen of tellurische energie. Ook de kennis hierover was onderdeel voor het bouwen. Bij de eerder genoemde niet-westerse VASTU en FENG SHUI hadden geomanten een gelijkwaardige kennis en inzicht. Wij kunnen dan ook veronderstellen dat situering van bouwwerken in het algemeen (en die met een heilige functie in het bijzonder) afgestemd waren met de energiewerking/ krachtwerking van de aarde en kosmos. Dat verklaart veelal de oriëntatie van een gebouw in het landschap of op de locatie. Een schijnbaar "scheef" geplaatst bouwwerk had geen betekenis in de esthetische zin, zoals in de Renaissance en modernistische benadering gebruikelijk is.
GENIUS LOCI werd in vroegere tijden gekend als een op locatie/streek werkende energie/kracht in de vorm van een God/Godin. Deze gaf de locatie/streek haar specifieke en eigen karakter. In de huidige tijd kunnen wij de GENIUS LOCI beschouwen als het specifieke en eigen karakter van de locatie, ontstaan in loop der tijd door op de locatie aanwezige krachten en energievelden.
Essentieel is het gegeven dat ieder mens de potentie heeft om door zijn/haar energiewerking de GENIUS LOCI te beinvloeden: in positieve wijze, maar ook in negatieve wijze (oorlogen/massa-slachtigingen/abattoirs...). De TRIADE is wederom het instrument om juist in positieve wijze een bijdrage te geven de locatie te voorzien van een leefbare energie en negatieve energie te transformeren: dat is de bijdrage van het bouwen en architectuur. Het bouwen zal altijd een verstoring van de locatie/natuur zijn. De uitdaging is om hier met de meest zorgvuldigheid mee om te gaan.
DUURZAAMHEID
Duurzaamheid verwijst enerzijds naar een eigenschap van langdurig goed blijven van een produkt en anderzijds naar een verantwoord omgaan met het milieu en energiebronnen. Vanuit een bewustzijn van de triade KOSMOS - NATUUR - MENS is het benoemen van duurzaamheid overbodig, omdat beide bovengenoemde aspecten reeds onderkend zijn in de uitwerking van de triade. Transformatie is een wezenlijk aspect in de triade. Het kennen van het aspect transformatie geeft aan dat duurzaamheid een beperking heeft. In dat opzicht is het onderkennen van tijdelijkheid en daarop af te stemmen vervolgproces ook een wezenlijk onderdeel in duurzaamheid.
Duurzaamheid heeft een directe afstemming op de Natuur en het milieu. De Natuur lijkt complex, maar als men deze goed bestudeerd, blijkt de schijnbare complexheid juist niet complex te zijn, maar efficiënt, consequent en logisch. Daarnaast is transformatie een wezenlijk fenomeen in de natuur.
De uitwerking van bouwwerken in wat men duurzaamheid benoemt zijn echter in lijn met de modernistische benadering: complex, inefficiënt, inconsequent, onlogisch en kostbaar. Een modernistisch bouwwerk is een op zichzelf staand object, welke geen transformatie wenst te ondergaan.
Kostbaarheid is geen aspect in de Natuur. Kostbaarheid is een gevolg van manipulatief, pretentieus, onlogisch, inefficiënt en complex handelen van de mens..
Wij kunnen niet anders dan concluderen dat "onze" duurzaamheid, geen afstemming heeft op de Natuur...En de afstemming op het milieu? Het bouwen heeft altijd invloed op het milieu. Ondanks goede bedoelingen heeft men nog steeds geen grip op het verantwoord omgaan met aspecten in de bouw die schadelijk zijn voor het milieu. Men heeft hoog ingezet op het fenomeen Cradle To Cradle, maar ook deze doelstelling bleek toch te hoog gegrepen...
Kritiek op ons huidige westerse modernistische benadering van het bouwen en architectuur wordt niet op prijs gesteld. Men staat open voor innovatie en progressie, echter zolang het past en een bijdrage levert in haar eigen benadering en haar eigen identiteit. Velen zijn ook tot inzicht gekomen, dat deze benadering uiteindelijk onheilzaam is en zal zijn. Ook zij geven aan dat een nieuwe benadering noodzakelijk is.
Duurzaamheid is een woord dat maar al te graag in marktwerking wordt gebruikt om een zogenaamde juiste intentie te tonen. Daarnaast is onwetendheid een factor die zijn uitwerking heeft.
Een voorbeeld betreft het fenomeen FSC (Forest Stewartship Council) en certificering. De opzet van FSC is vanuit een goede intentie opgezet, maar door onwetendheid en marktwerking is een "vertroebeld" fenomeen ontstaan, die een beperkte en misleidende invloed op het milieu heeft. Alleen al de gedachte dat wij, het door diverse instanties bepaalde, duurzaam beheerde (FSC) hardhout - bijv dark red meranti- uit zuid-oost Azie importeren en dat massaal in onze leefomgeving toepassen moet ons te denken geven... De energie (en extra kosten) van vervoer? Kosten van beheer en kwaliteits-waarborging (met de nodige manipulatie) Consequenties van massale ontbossing? ...Wat is de eigenheid - het wezen - van een boom die groeit in een wezenlijk verschillend milieu als het onze? Zijn energiewerking? En de consequenties van (energie)werking van de toepassing in onze leefomgeving die totaal afwijkt van zuid-oost Azië...? Zal het bouwen in zuid-oost Azië beter gebaat zijn om juist daar haar eigen "FSC" hout op een grotere schaal toe te passen...?
Bekijkt men bijvoorbeeld een kozijn dat gemaakt is van dark red meranti naast die van een gelijkwaardig kwalitatief grenen kozijn - naaldhout uit ons leefmilieu- en let men dan op de bewerking van het hout en de detaillering en afstemming van een duurzame afwerking, dan zal de vakman de verschillen en zijn voorkeur uitspreken...Het is hier dat kwaliteit van het produkt door het juiste materiaal en vakmanschap samenkomt. Duurzaamheid vormt zich in eerste instantie in de geest; de intentie...daarna volgt het handelen en uitwerking. Hoogbouw met veel glas/beton/staal en inpassing van groen/natuur in de gevel, tot op grote hoogte, welke op een kunstmatige wijze in stand gehouden moeten worden, staat ver af van duurzaamheid. De Intentie is in dit voorbeeld niet anders dan hoogbouw met een groen "jasje".. en geen duurzaam gebouw...Daarnaast gaat men volledig voorbij aan de hoge kosten, benodigde energie én de afhankelijkheid van techniek in deze vorm van bouwen...
VERSCHIJNINGSVORM en MATERIALISERING
Middels twee in vorm, materialisering en in pretentie sterk contrasterende gebouwen is de betekenis van het gebouw te verduidelijken.
Het gaat om het vergelijk van een bouwwerk in een modernistische benadering van bouwen en architectuur en een bouwwerk in een traditionele benadering van bouwen en architectuur. Weliswaar een vergelijk van twee meest uitéénlopende bouwwerken, maar het is hier dat het vergelijk in de benadering van de TRIADE duidelijk wordt.
In de huidige tijd wordt in eerste instantie gekeken naar duurzaamheid. Wat betekent duurzaamheid in een vergelijk van deze twee bouwwerken? Feit is dat, na bijna drie eeuwen, Villa Bevilacqua nog steeds betekenis heeft, ondanks een zekere aftakeling. De aftakeling (een aspect die nimmer ter sprake komt in relatie met duurzaamheid) van het Metzo College is reeds begonnen: zie gevelfragment. Hiervoor is geen excuus mogelijk: ontoereikende detaillering en materiaalgebruik, in combinatie met een gezochte vorm en ontkenning van het klimaat....Hoe anders in vergelijk met Villa Bevilacqua: een gebouw zonder pretentie, welke reclame en transformatie laat ondergaan, met behoud van karakter en verschijningsvorm....
De betekenis waar het werkelijk om gaat zal een betekenis zijn voor de samenleving, m.n. als het een bouwwerk betreft die een publieke functie heeft. Het willen "scoren" met een bouwwerk in de zin van het tonen van een zekere artisticiteit en/of intellect van de ontwerper/architect is een valkuil....Maakbaarheid heeft alleen zijn waarde indien men weet hoe "iets" werkt...en niet als men pretendeert te weten dat het "zal moeten gaan werken"... De essentie van hoe "iets" werkt is - in dit voorbeeld- gelegen in het begrijpen van het Villa Bevilacqua als een bouwwerk , welke is gebouwd in een klassieke (traditionele) vormentaal. Deze taal is voor een ieder te begrijpen, te ervaren en te beleven... Dit in tegenstelling tot het bouwwerk van het Metzo College... Een bouwwerk dat voor een kleine groep betekenis heeft. Een kleine groep van architectuur betrokkenen die een betekenis van bouwwerken voor de gehele samenleving vaststelt: een betekenis die geheel in afstemming is op een modernistische benadering van bouwen en architectuur, terwijl de samenleving de lessen van de klassieke vormentaal nog steeds als betekenisvol ervaart! De vraag is dan ook waarom dat zo is? Het is nog steeds een vraag waar nog geen juist antwoord op wordt gegeven door architectuur betrokkenen...NOVIOTECTO leidt naar het antwoord.
Het is in ieder geval een gegeven dat de klassieke/traditionele vormentaal zich gedurende ruim 30 eeuwen heeft gevormd en de huidige modernistische benadering zich slechts, in de kern, 1 eeuw oud is? Is de Klassieke Vormentaal...Liefdevol? Is de Modernistische vormentaal Liefdevol? Laat een ieder zijn of haar eigen intuitie "spreken"...
NOVIOTECTO is de benadering die de klassieke vormentaal en traditie respecteert en vandaar uit tracht te onderzoeken ( research & development) waar de werking van het bouwen en architectuur in gelegen is. Indien inzicht is verkregen in deze werking, dan zal de ontwerper/architect en andere bouw betrokkenen het bouwwerk begrijpen en ervaren. Artisticiteit en intellect zijn dan verweven met de werking en zullen op dat moment een bijdrage geven aan de werkelijke betekenis van het gebouw... Progressiviteit en innovatie (zo dat noodzakelijk blijkt) van de bouw betrokkenen zijn op een "gezonde" wijze onderdeel van het bouwwerk... Anders benoemd: Het traditionele is de basis en modernistische is slechts het " vernieuwings fenomeen". De werkelijke betekenis van dit "vernieuwings fenomeen" zal blijken indien dit vanuit een zekere logica ontstaan is..... Modern heeft in dit opzicht altijd een verbinding met de werking....Het is in deze benadering dat de werking van de Hollandse bouwwerken uit de jaren 30 van de vorige eeuw door de meeste mensen gewaardeerd wordt... Een ieder begrijpt en ervaart deze bijzondere bouwwerken...Vernieuwingselementen zijn harmonieus in een traditioneel geheel geïntegreerd.
Traditie betekent het overdragen van kennis, kunde en verworvenheden in een samenleving of een cultuur. Daarin zijn bepaalde vaste waarden en normen onderdeel. De traditie heeft betekenis voor een samenleving of cultuur. Een traditie wordt ook gekenmerkt door samengaan van de meest uitéénlopende verschillen: allen verschillen die zijn afgestemd op een specifieke betekenis. Dit in tegenstelling tot de westerse modernistische cultuur, die juist gelijkheid nastreeft op basis van de idee van "maakbaarheid": verschillen zijn daarin ondergeschikt of worden genivelleerd. Tradities worden juist gekenmerkt door het erkennen van verschillen. Het erkennen van verschillen is de eerste aanzet naar respect: respect dat verschil onderdeel is in het dagelijks leven... Het omgaan met deze verschillen: dat is de uitdaging. De Natuur is hier het voorbeeld par excellence..transformatie, verschillen en aanpassing als bepalende aspecten. Traditie is dan ook onderhevig aan transformatie, verandering en het Zijn van verschillen: als dat aspecten zijn, die op een logische en vanzelfsprekende wijze in de samenleving of cultuur geimplementeerd kunnen worden, dan is dát wat beschouwd kan worden als modern. Moderniteit ( in levensbeschouwing en benadering) heeft een relatie met het hedendaagse én zal als impuls van "nieuwheid" beschouwd kunnen worden. Moderniteit creëert abstractheid: elementen welke "uniek zijn in zichzelf"... DESIGN... Het unieke welke in stand gehouden moet worden en niet kan/mag transformeren.. Feitelijk in tegenspraak met haar benadering, welke progressie hoog in het vaandel heeft staan...Moderniteit heeft ook gevolgen voor de architect. De architect is verworden tot DESIGNER.. een bouwdesigner..
Ook het "moderne" ontkomt niet aan het proces van transformatie en verandering en zal daardoor "verouderen". Het modernistische axioma dat de "tijdgeest" tot uitdrukking moet komen staat haaks op het streven naar de creatie van het "tijdloze"...Feitelijk is het benoemen van traditie en moderniteit onderdeel van een door de mens gecreëerde onderscheiding of zelfs polarisatie (identificatie). NOVIOTECTO creëert... Tijd is geen factor: de bepalende factor is betekenis en afstemming op de mens/samenleving. Indien dat op een juiste wijze plaatsvindt is dat óf tijdloos, óf het kan op een logische/vanzelfsprekende wijze transformeren.
Daarnaast is het opmerkelijk dat "men" accepteert dat een bouwwerk in een Klassieke vormentaal voorzien kan worden van Modernistische elementen en vormgeving, terwijl "men" het ongebruikelijk vindt dat een bouwwerk in een Modernistische vormgeving voorziet van elementen van de Klassieke vormentaal. In het interieur vindt "men" dat overigens voor beide vormentalen geen probleem?! Zijn "Men" dogmatische architecten? of bouwheren die zich identificeren met het Modernisme? "Men" wordt in ieder geval beinvloed door een dogmatische benadering en haar identificatie...Hoe dan ook: uiterst merkwaardig
TYPOLOGIE, PATRONEN en ELEMENTEN
Typologie, patronen en elementen zijn reeds in NOVIOTECTO benoemd. In de 19e eeuw heeft de Franse architectuurhistoricus Quatremere de Quincy een zeer betekenisvolle definitie van het begrip type omschreven:
"Type heeft niet zozeer betrekking op het beeld van iets dat gekopieerd of perfect nagebootst moet worden, alswel op de idee van een element dat zelf als regel voor het model dient....Het artistieke model daarentegen is een object dat moet worden zoals het is; in tegenstelling daarmee is het type iets op grond waarvan werken kunnen worden geconcipeerd die in niets op elkaar lijken. In het model ligt alles van te voren precies vast; in het type blijft alles min of meer ongedefinieerd. Daaruit volgt dat de nabootsing van typen niets heeft wat gevoel en geest niet kunnen herkennen....".
Vanuit deze definitie stelt de Italiaanse architect Aldo Rossi - in zijn uitgave "De Architectuur van de Stad" - een kortere definitie: "...het type als iets duurzaams en complex, een logische uitspraak die aan de vorm voorafgaat en de vorm tot stand brengt...". Daarnaast stelt hij dat "..het type zich ontwikkelt in overeenstemming met de menselijke behoefte en met het streven naar schoonheid. Hoewel uniek en in verschillende samenlevingen toch geheel verschillend, wordt het type gedefinieerd door een vorm en een manier van leven. Hieruit volgt dat het begrip type een grondbegrip van de architectuur is, waar praktijk en theorie niet buiten kunnen...".
Het beschouwen van een toepassing van een geheel en diversiteit van typen wordt typologie genoemd.
Het Romeinse amfitheater is een voorbeeld om typologie en patronen te verduidelijken. De typologie van het theater als bouwwerk is ontstaan bij de Grieken, vanuit een patroon van collectief (samen) beleven/mogelijk maken van een voorstelling. In oorsprong had de voorstelling een afstemming op het ritueel van een religieuze/spirituele beleving en had in de opstelling een tijdelijke functie ( een afbreekbaar en herbruikbaar bouwwerk in een houtconstructie). Vanuit dit gebruik ontstond het Griekse drama/toneel en vormde zich een nieuw gebruik: afstemming op het vermaak van het volk. Kenmerkend voor het theater is de horizontale doorsnede in een half ronde vorm voor de opstelling van de zitplaatsen, het centraal gelegen podium en de verticale doorsnede vanuit de podium in hoogte toenemende opstelling van zitplaatsen. De Romeinen hebben dit vermaak en gebruik van de Grieken overgenomen. Daarnaast vormden gladiatorspelen een ultiem vermaak voor de Romeinen. Dit van oorsprong Etruskische fenomeen, met religieuze/spirituele inslag, werd uitgevoerd op het Forum, de centrale plaats in de stad. Vanwege de grote belangstelling werd al snel uitgeweken naar een plek elders, waar een houten constructie opgezet werd. De opstelling van de zitplaatsen werden afgeleid van het bekende theater. Deze werden om het podium geplaatst, zodat het podium centraal gelegen was. Men noemde dit podium een arena. Het nieuw type bouwwerk noemden de Romeinen: amfitheater (Het Griekse amphi- = rondom). De enorme populariteit bij het volk maakte het noodzakelijk het houten bouwwerk uit te breiden. De grootte en constructie gaf de aanleiding het bouwwerk in natuursteen uit te voeren, met het theater als voorbeeld. Op deze wijze is het amfitheater van de 1e eeuw n. Chr. gevormd, met de kenmerkende ovale grondvorm.
In typologie is het Griekse theater een bouwwerk met een zeker vaststaand gebruik, karakter en beeld. Vanuit het gebruik/vermaak ontstond later een nieuw type bouwwerk bij de Romeinen: een amfitheater. Het Griekse theater is als type uiteindelijk verdwenen en heeft zich tot de huidige tijd ontwikkeld tot een bouwwerk waarin de zitplaatsen en podium overdekt zijn geworden. Een ontvangsthal vormde een nieuw element. Een nieuw type bouwwerk dat nog steeds de naam theater draagt, maar in onze taal vaak schouwburg wordt genoemd. Het amfitheater is als bouwtype verloren gegaan, mede omdat het gebruik - voornamelijk gladiatorspelen - verviel. Opmerkelijk is dat het bouwtype/vorm zich in de 20e eeuw opnieuw openbaarde, door het ontstaan van nieuw vermaak: opleving van de Olympische Spelen én het voetbal.... Het stadion. De arena van het stadion is verworden tot een rechthoekige vorm: het voetbalveld. Vele stadions hebben van oorsprong een ronding, die de basis vormt voor, de rondom het voetbalveld gelegen, atletiekbaan. Het bouwwerk en architectuur vormde zich als een type bouwwerk. Voor de amfitheaters is het opmerkelijk dat deze, vanaf het verval van het Romeinse Rijk, veelal getransformeerd werden als bewoningscomplex. Stedenbouwkundig is de grondvorm nog herkenbaar: als voorbeeld de Italiaanse stad Lucca. Anders dan in de Franse stad Nimes, daar zijn de woningen in het midden van de 19e eeuw gesloopt en is het oorspronkelijke amfitheater gerestaureerd: het amfitheater is momenteel weer in zijn volle glorie te bewonderen.
Elementen zijn bouwkundige en architectonische onderdelen in bouwwerken. Het zijn onderdelen die op een zelfde wijze beschouwd kunnen worden als typen: onderdelen welke in loop der tijd empirisch zijn ontstaan en betekenis hebben gegeven voor het bouwen en architectuur. Voorbeelden zijn: het platte dak, het schuine dak, constructie elementen als bogen, koepels, kolommen en balken, deuren (betekenis als binnentreden en verlaten van een ruimte), ramen (lichttoetreding en ventilatie), de toren, het hof/patio, de kelder, de zolder...Patronen zijn vastgestelde fenomenen die de toepasbaarheid van zowel en typen als elementen betekenis geven.
Om terug te komen op het bouwen en architectuur....De architect Christopher Alexander omschrijft het onbenoembare als "een Kwaliteit zonder naam" (the Quality without name), welke zich uit in een wat hij benoemt als: patronen, welke onderdeel is van "een tijdloze manier van bouwen". Hij gaat zelfs zover dat hij deze patronen classificeert als een patronentaal. De architect John Habraken benadert het algemener; door het ontwerpproces en het bouwen te benoemen als onderdeel van werking van/in een "veld" ("field"): een onbenoembaar fenomeen, waar een zekere potentie of kwaliteit in is gewaarborgd, waarop het ontwerp op afgestemd dient te worden. Typen, patronen en systematiek/een methode zijn "opgeslagen" in dit "veld": ontwerpen is intuïtief afstemmen op dit "veld".
Zowel Alexander als Habraken geven aan dat het onbenoembare onderdeel is van het dagelijks leven. Hiermee "bedden" ook zij het bouwen en architectuur in het dagelijks leven, echter zonder een relatie te leggen met spiritualiteit/geomantie, waardoor hun benadering toch een zekere abstractie blijft behouden. Zij komen tot de conclusie dat het bouwen en architectuur dichter bij de gebruiker zal moeten komen en dat de rol van de architect dienstbaarder naar de gebruiker en samenleving zal moeten zijn: voor Alexander een rol in relatie met de "Kwaliteit zonder naam" en patronen en voor Habraken een rol in relatie met het "veld". Beiden benoemen een wijze van bouwen en ontwerpen,maar de relatie met architectuur is voor hen niet essentieel. Met hun benadering hebben zij beiden in ieder geval het onbenoembare, als fenomeen, een nieuwe impuls gegeven... Hoe de relatie onbenoembare met spiritualiteit/geomantie is te omschrijven of te verduidelijken, benodigd verder research; dat is nu juist de uitdaging voor NOVIOTECTO en voor andere bouw- en architectuur betrokkenen... De niet-westerse fenomenen Feng Shui en Vastu tonen ons een (hernieuwde) weg. Zij geven mogelijkheden om energiewerking beter te leren te ervaren, te beleven en te begrijpen. Daarnaast geven zij inzicht in het onbenoembare/spiritualiteit..Gemeenschappelijke aspecten én verschillen van culturen en het bouwen/architectuur zijn hiermee in ieder geval te verklaren. Een afstemming en aanvoeling van energiewerking van een bepaalde cultuur kan herkenning geven en aanleiding zijn de eigen cultuur weer een nieuwe impuls te geven. Zo kan de sterke belangstelling/affiniteit van de Afrikaanse Dogon-cultuur bij de Hollandse architecten Herman Haan en Aldo van Eyck verklaard worden. Zij herkenden daar universele waarden, die in onze cultuur verloren zijn gegaan. Elke cultuur wordt tevens - wat hierboven al reeds is aangegeven- gekenmerkt door een specifieke "werking" van aan bouwwerk gerelateerde typologie, patronen en elementen.
Tot zover kan verondersteld worden dat de essentie van het bouwen en architectuur te vinden is in een nader te verklaren - onbenoemd/spiritueel- fenomeen: alom aanwezig als "veld"/"een lagen structuur"/"energieveld"- kortweg "energieveld"genoemd (NB het "energieveld"is een ander begrip als wat Habraken voor "veld" voor ogen heeft) . Dit fenomeen wordt gevoed door kosmische energie, energie van de mens en energie van de Aarde/Natuur. Zo men dat zou kunnen veronderstellen, zijn typologie en patronen, de door de mens/cultuur gevormde aspecten, in dit "energieveld". Typologie en patronen zijn geen vaststaande aspecten. Zij hebben alleen betekenis voor zover zij afstemming hebben op de mens in gebruik en symboliek. Verandering van gebruik en symboliek laat een nieuwe typologie en nieuwe patronen ontstaan: naast de reeds aanwezige typologie en patronen óf in plaats van "verouderde"typologie en patronen. Voorbeelden: de 19e en 20e eeuwse spoorwegstations en de vliegvelden met aankomst en vertrekfaciliteiten.
De TRIADE is in afstemming met dit "energieveld": de bron van energiewerking. Het benoemen van traditie is in dit verband niet aan de orde; in die zin dat iedere cultuur door zijn "eigen"energieveld wordt gekenmerkt.
Het fenomeen typologie, patronen en elementen heeft niet alleen een afstemming in het bouwen en architectuur. Het is een algemeen fenomeen bij gebruiksvoorwerpen (een bouwwerk is feitelijk een gebruiksvoorwerp) in elke samenleving en cultuur. Zonder hier verder op in te gaan: kijk naar het bestek (vork, lepel, mes en verwante voorwerpen); meubels (stoel, tafel, kast..); kleding; vervoersmiddelen ( van paard/paardenkar naar automobiel en fiets/motor/scooter - van paardenkracht naar een technische mobiliteit).
De huidige autobranche is niet anders dan een werking in typologie en identificatie. Elk automerk heeft zich ontwikkeld vanuit een basismodel (een motor in een casco met 4 wielen) en toont in het eigen merk het karakteristieke van het type. Een BMW, een Mercedes, een Jaguar, een Volvo, een Fiat, een Alfa Romeo, etc.. Merken met een traditie, welke haar eigen progressie/innovatie heeft ondergaan ZONDER het verlies van karakter....
ORNAMENTEN en VERSIERING
De afbeeldingen tonen traditionele gebruiksvoorwerpen/onderdelen en de wijze waarin deze " opgebouwd "/gemaakt zijn. In het maken ontstaat een patroon, die de aard van het maken verduidelijkt zonder enige pretentie, anders dan wat het is. Het is hier dat het ambacht/vakmanschap zich toont in een persoonlijke kunstuiting; een keuze in mogelijkheden om verschillende patronen toe te passen. Patronen in afstemming met het materiaal en de gebruiksfunctie. Het maken die in afstemming is op de samenleving: een ieder ervaart, begrijpt en beleeft deze afstemming op een harmonische wijze.
In het kort benoemd: het is hier dat de essentie van het bouwen en architectuur te vinden is... Het bouwwerk is immers niet anders dan een gebruiksvoorwerp. Detaillering is een afstemming van materialisering, in overgangen, maatvoering en verhoudingen. De Griekse bouwkunst heeft dit tot in de essentie ontwikkeld en uitgewerkt. Decoratie /ornamentiek/versiering van de klassieke bouwkunst heeft hier zijn oorsprong. In relatie met kunst ligt er een zekere symboliek aan ten grondslag die een afstemming heeft op het onbenoembare, ofwel de spiritualiteit. De oorsprong van de Griekse (en daardoor klassieke) bouwkunst is gelegen in de tempelbouw. In symboliek is een relatie aanwezig met rituelen en dierenoffers en daarbij gebruikte voorwerpen en guirlandes. Het is op deze wijze onderdeel geworden van het bouwen en architectuur... De uitwerking van deze symboliek (een afstemming op spiritualiteit) in decoratie en ornamentiek is dan ook niet als toevoeging te beschouwen. Het heeft van oorsprong een wezenlijke betekenis. Een betekenis in de Griekse cultuur, die wij momenteel niet meer kennen. Daarnaast zijn de vormen geperfectioneerd en is gezocht naar ultieme verhoudingen en geledingen. Het vakmanschap stond in directe verbinding met spiritualiteit. Door het niet begrijpen van deze aspecten is een willekeurige toepassing van elementen/decoratie ontstaan... Het is hier dat Adolf Loos zijn betoog "Ornament is een Misdaad" hield... Adolf Loos verwierp de overdaad en toevoegingen van decoratie/versiering en ornament, maar verwierp het wezen van de ornament niet, omdat hij begreep dat het onderdeel was van het bouwen. Zijn betoog is puur gericht om de overdaad van decoratie/versiering en ornament te vermijden; een reductie i.p.v. een volledig verwerpen.
De afbeeldingen (begin 1900), van de Duitse architect Constantin Uhde dragen bij tot het begrijpen van traditie.....en begrijpen van "het wezen van het bouwen". Als voorbeeld de traditionele/ Egyptische / Griekse cultuur, maar feitelijk betreft het iedere cultuur en de wijze van gebruiksvoorwerpen van die cultuur zijn opgebouwd...
SPIRITUALITEIT
Voor velen heeft spiritualiteit een associatie met "zweverigheid". Dat spiritualiteit "er is", is op basis van geloof/aanname/open staan/aanvoeling en ervaring, te veronderstellen. Het is de connectie met de intuïtie van ieder mens; het luisteren naar zijn of haar intuïtie. Het is het accepteren van het onbenoembare/onverklaarbare en het een plek geven door het juist benoembaar te laten worden.
Spiritualiteit is voor vele mensen een synoniem voor religie... Een religie is feitelijk een dogmatisch spiritueel fenomeen...Waar het uiteindelijk om gaat is het onbenoembare/ mysterie van het leven en schoonheid op één of andere wijze inzichtelijk te maken... Spiritualiteit is datgene wat het onbenoembare begrijpelijk maakt. Spiritualiteit is alomtegenwoordig en is niet als "speciaal" en een losstaand fenomeen te beschouwen. Wij zijn daar allen onderdeel van... Het onbenoembare in het dagelijks leven. Bouwen en architectuur als onderdeel van het dagelijks leven heeft dan ook een directe relatie met het onbenoembare. Het onbenoembare dat "bezieling" veroorzaakt...in harmonie, maar ook in disharmonie. In disharmonie, door bewust (of onbewust / uit onwetendheid) uit te gaan van aspecten welke niet in overeenstemming zijn met de TRIADE...
SPIRITUALITEIT en het BOUWEN / ARCHITECTUUR
Men bouwt ten allen tijde spiritueel, omdat het leven - en zo ook bouwen en architectuur - onderdeel is van spiritualiteit / het onbenoembare. Het is dan ook onzinnig om te spreken over Spiritueel Bouwen. Men bedoelt daar eerder mee, met een zekere bezinning of devotie het bouwproces en het bouwen te benaderen. Spiritualiteit kent slechts harmonie - disharmonie en daarin tussenliggende hoedanigheden. Intuitie heeft afstemming met Harmonie. De grote religies beschouwen God / Allah / Brahma-Vishnu-Siva / Boeddha als de Ultieme Harmonie. De afstemming op deze Ultieme Harmonie is de mysterie van het Leven. Goed / Slecht / Mooi / Lelijk... zijn slechts menselijke, polariserende en subjectieve begrippen. Zo er Harmonie is, zo er ook Disharmonie is: op ultieme wijze gesymboliseerd in het Chinese Ying Yang principe. Ying Yang toont ons cycli van wisselende kwaliteiten/hoedanigheden. Harmonie heeft disharmonie "nodig" om tot het de Ultieme Harmonie te komen. Intentie geeft de afstemming op harmonie, maar ook in disharmonie...Ethiek is het fenomeen wat leidend is in de juistheid/moraliteit.
Kan een onjuiste intentie samengaan met juist vakmanschap? Kan een juiste intentie samengaan met onjuist vakmanschap? Onjuist heeft twee zijden: bewust of onbewust...de keuze of houding van de mens. Energiewerking in relatie met de Kosmos en Natuur zijn in Geomantische zin te onderscheiden als Harmonisch tot Disharmonisch, al naar gelang men kennis en kunde heeft van haar werking. De mens als onderdeel van de Kosmos en Natuur heeft eveneens het vermogen tot het creëren van Harmonische of Disharmonische energie. De westerse modernistische samenleving is zich echter nog niet geheel bewust hiervan. Bewuste onjuistheid geeft een sterkere disharmonische energiewerking dan onbewuste onjuistheid: maar de werking is disharmonisch. Het is hier waar het westerse modernistische bouwen en architectuur zijn disharmonische uitwerking heeft en haar vakmanschap niet compleet is....
Om terug te komen op het bouwen en architectuur in het algemeen: alle "grote" culturen in de wereld hebben hun "eigen" Klassieke Bouwen en "eigen" vertaling van de TRIADE. Het Klassieke Bouwen in de westerse cultuur is slechts één van die culturen. De basis van dat Klassieke Bouwen ligt in de toepassing van een zekere orde/methodiek die zowel aanwezig is bij bouwwerken voor volksgebruik (VERNACULAR ARCHITECTURE of ARCHITETTURA MINORE) als bij bouwwerken voor publieke gebruik (ARCHITETTURA MAIORE).
Wat in ieder geval vastgesteld kan worden dat de Klassieke Vormentaal een nog levendige en gesproken taal is en daardoor betekenis heeft voor de mens en samenleving voor zowel de westerse als niet westerse cultuur. De betekenis ligt eveneens in de logische constructie van de Klassieke Vormentaal. Krachtafdracht is hierin harmonisch; de materialen hebben "zo min mogelijk te lijden". Dit in tegenstelling tot de modernistische bouwwijze, waarin materialen door gekunstelde constructies inwendige krachten/spanningen (druk- en/of trekkrachten/momenten) moeten zien op te nemen. Deze krachtwerking is permanent aanwezig in het bouwwerk en geeft een disharmonische werking: "materiaalmoeheid" en bezwijken van constructie tgv de zwakste schakel in het geheel. Het aanvoelen van deze disharmonie is een persoonlijke kwestie...
De kolom- en de uitkragingsconstructies zijn duidelijke voorbeelden van resp. de klassieke en de modernistische benadering. Keuzes die ook uitwerking hebben op het modernistische fenomeen duurzaamheid.....
Daarnaast zullen we moeten erkennen dat het bouwen en architectuur in de niet-westerse culturen een gelijkwaardige betekenis heeft. In afsluiting van dit onderdeel van het betoog is het wezenlijk te realiseren dat de Klassieke Vormentaal niet als dé bepalende vormentaal beschouwd moet worden voor de toekomst. De Klassieke Vormen taal is niet "goed" en de modernistische vormentaal is niet "slecht". Met een juiste intentie en het werkelijk luisteren naar onze intuïtie en kennis en kunde van omgaan met energiewerking, zal in de toekomst een geheel andere vormentaal gebruikelijk kunnen zijn. Speculeren heeft geen zin... We leven in het Nu..Essentieel is dat wij, naast onze eigen traditie, nog steeds kunnen leren van niet-westerse culturen. De inspiratie welke vele architecten putten uit het Islamitische, Chinese en Japanse bouwen en architectuur is al van vele tijden. Inspiratie is slechts één stap; het ervaren, beleven en begrijpen is een volgende - diepgaandere- stap.
GEOMANTIE
Geomantie is een fenomeen welke de relatie toont tussen de mens/levende wezens, de Natuur en de Kosmos enerzijds en de relatie van de mens met zichzelf en door hem/haar gecreëerde objecten (bouwwerken) anderzijds.
Geomantie is een samenstelling van de woorden/begrippen GEO- en -MANTIE: beiden zijn afgeleid uit het Grieks : GEO - AARDE en MANTEIA - VOORSPELLEN ( het WAARZEGGEN, het LEZEN). Geomantie: het voorspellen van/uit de aarde. Hier komen twee fenomenen samen; de Aarde en het voorspellen: het schijnbaar zichtbare én onzichtbare. Geomantie als wetenschap van aanwezigheid en werking van kracht en energie van/in de Aarde. Degene met kennis en kunde van GEOMANTIE wordt een GEOMANT genoemd.
De essentie van GEOMANTIE is de aanwezigheid en werking van krachten en energie die op verschillende wijze uitwerken:
-
In/ van de Aarde (Natuur) zelf
-
in relatie met de Kosmos
-
de afstemming van deze krachten en energie: op de mens
-
de afstemming van de mens: op deze krachten en energie